Doorgaan naar hoofdcontent

Stentorclub

Mijn schip, MY the Striker, is een ontwerp van Vripack oprichter Dick Boon.

Hij was een van de eersten die digitaal ontwierp en de productie ondersteunde. Voor de insiders: CAD/CAM.

Voor opdrachtgever Arie Taselaar, mede-eigenaar en directeur van Lankhorst Taselaar, ontwierp Dick Boon de Vripack Coastal Canal, een kotter. Eisen waren: robuust, ruim, comfortabel, veilig, zeewaardig, en de hoogte moest kunnen worden teruggebracht tot 3,50 meter. Dat lukte, de bouw startte in 1991 in Lemmer (casco), afbouw (Woudsend) en aftimmeren (Sneek) en in 1992 voer Arie er mee naar Marseille (en terug). Er weren nog twee schepen van dit type gebouwd, met kleine aanpassingen.

Helaas was Arie ongeneeslijk ziek, en na zijn overlijden kocht enige jaren later de heer Metselaar uit Heeg het schip, maar voer er nauwelijks mee. Tijdens een refit in 2000 bij Scheepswerf Balk, toen nog Elburg, nu Balk Shipyard Urk kocht ik het schip, nog voor de refit was gestart.

Na 18 jaar gevaren te hebben en nadat ik in 2003 lid was geworden van de KNMC, vroeg een mede-lid (de Commodore nog wel, of beter:zijn vrouw) of ik wilde helpen met het vinden van eigenaren van Stentor-schepen, waar zij ook mee voeren en varen. Nu heb ik geen Stentor, maar mijn schip stond model voor een groot aantal, in Oltenita, Roemeniƫ gebouwde kotters en andere typen, naar het minimaal gewijzigde ontwerp van Dick Boon.

Dat leidde er toe dat zij, en later ook ik, op zoek gingen en veel schepen en hun eigenaren vonden. Zo ontstond de Stentorclub, waar ik secretaris en webmaster mag zijn. In najaar 2019 was er een 'natte' bijeenkomst met 10 schepen in Huizen, na een 'droge' bijeenkomst in maart 2019 bij de KNMC in Leerdam, die ik wegens omstandigheden niet kon bijwonen. Helaas kan de link alleen de portal tonen, leden zien de hele site.




Reacties

Populaire posts van deze blog

Point of View

Dat valt niet mee, dagelijks een blog maken. Behalve dat tikken met 1 hand lastig en vermoeiend is, heb ik de energie ook nodig voor het uitvoeren van mijn werk, dat 98 % toetsenbordwerk is. En de afleiding die varen biedt helpt ook al niet, zeker bij mooi weer en lange avonden met licht, dat noodt tot lang buitenzitten met een glaasje, lekker bootjes en mensen kijken. Genoeg excuses, de ware reden is dat niet elke dag inspiratie voorhanden is voor een blog die voldoende interessant voor de kleine lezerskring geacht mag worden. Ik schrijf niet voor iedereen, gelukkig. Over dat varen gaat het vandaag, en vooral over de plaats van waaruit je kijkt naar de vaarweg en de omgeving. Dan bedoel ik vooral de hoogte, die bepaalt hoever je kunt kijken.  Ik heb gekozen voor de handicap van trapjes in de boot en de noodzaak bruggen te laten draaien, en zelfs voor het niet bereikbaar zijn van sommige bestemmingen. Frankrijk bijvoorbeeld, maar ook de Turfroute: te hoog voor de bruggen, in Frankr...

Het gevaar komt van achteren

Ja, het gaat weer over varen, hoewel het bij autorijden niet veel anders is. Maar daar is het hebben en gebruiken van minimaal 2 buitenspiegels (en een binnenspiegel mits deze niet is geblokkeerd) verplicht en wordt bij de opleiding en het doen van een examen getest. Op een schip is dat niet voorgeschreven, maar wel is het voorgeschreven dat het zicht naar achteren vrij moet zijn. Helaas heb ik in 50 jaar niet waargenomen dat dit wordt gecontroleerd en gehandhaafd, terwijl er elk jaar doden vallen. Jachten die in de dode hoek van een (ongeladen) vrachtschip terecht komen en worden overvaren. Maar dat ontslaat ons als vaarder niet van onze eigen verantwoordelijkheid. Daarom heb ik een aantal maatregelen genomen, waarvan de belangrijkste: discipline om vaak achter te kijken of gebruik te maken van 2 (!) binnenspiegels (want de vlag waait altijd voor een van de twee), 2 buitenspiegels en een camera. Overdreven ? Veiligheid boven alles !

Waarom is een fles 0,75 liter ?

Ik houd het er op dat het de maat is, die een Fransman per dag consumeerde. De inhoud van een wijnfles werd in de 19de eeuw gestandaardiseerd en sindsdien doen de gekste theorieĆ«n de ronde over deze eigenaardige maatregel. Een wijnfles heeft een inhoud van 75 cl. omdat de longinhoud van de glasblazer circa 75 cl is (maar er zijn ook grotere maten).  Het zou ook gewoon een logistieke oorzaak kunnen zijn.  In die tijd waren de Engelsen immers de grootste afnemers van Franse wijnen, maar onze Britse buren gebruikten niet dezelfde meeteenheid als onze.  Hun eenheid, de ‘imperial gallon’, kwam precies overeen met 4,5 liter. Zij transporteerden Bordeauxwijnen in vaten van 225 liter, afgerond 50 gallons. Die 225 liter komt overeen met 300 flessen van 75 cl. En 300 is nu eenmaal een veel eenvoudiger getal om mee te rekenen dan 225. Het was dus: 1 vat = 50 gallons = 300 flessen. Of de inhoud van een fles is het verbruik bij een gemiddelde Franse maaltijd; dat lijkt me net meest pl...